ACTIVITEITEN
DE VORMING VAN SF-STUDIEGROEPEN
DE TOTAALINVENTARISATIE
Interessant m.b.t. het project van de “zelfherkenning via ontmoetingen met buitenaardse levensvormen” is het tot stand brengen van een totaalinventarisatie van alle ooit in literatuur en film gedocumenteerde ontmoetingen met vreemd leven. Elk op papier of celluloid/magneetband dan wel digitaal medium vastgelegd contactmoment dient beschreven en geanalyseerd te worden, als afspiegeling van het mensbeeld van een bepaald creatief individu in een bepaald tijdsgewricht. Aldus ontwikkelt zich ons leerproces in twee richtingen: wij gaan op zoek naar een universeel, algemeen menselijk scheppingsconcept én wij kunnen leren waarnemen hoe dit scheppingsconcept zich gedraagt onder invloed van externe factoren als onderdeel van een specifiek tijdsgewricht.
De Ambassade van Mars stelt zich in deze ten doel het vormen van studiegroepen die zich gaan richten op bestudering van de bekende maar ook minder bekende sciencefiction-werken, in letter en in beeld, van onderscheiden perioden van de wereldgeschiedenis. Alle uitingen van menselijke creativiteit m.b.t. de beeldvorming van “buitenaards leven” dienen te worden onderzocht.
afbeelding hier
Belangrijk studiemateriaal vormt in dit verband bijvoorbeeld het Genesis-gegeven van de schepping van de mens “naar Gods evenbeeld”. Hier is sprake van een bewustwordingsmoment in spiegelbeeld. In feite een geraffineerde, onbewust ingebouwde waarschuwing vanwege de geinspireerde chroniqueur aan zijn schare lezers dat het allemaal een kwestie van projectie is: geloof, godsbegrip, contacten met het hogere – het wanhopig pogen van de mens tot doorgronding van de eigen existentie.
Van Genesis tot en met de jaren ’50-succesfilm “Invaders from Mars”, van de door Christiaan Huygens gemaakte schetsen van veronderstelde Marsbewoners tot en met de door Spielberg gesuggereerde “Close Encounter”creaturen, het zullen allemaal onderzoeksobjecten worden voor de verschillende studiegroepen.
Daarnaast zal een aparte studiegroep zich moeten gaan bezighouden met het fenomeen van het “absente beeld”: een ogenschijnlijk modern verschijnsel waarbij de buitenaardse verschijningsvorm, of het nu gaat om een planeetbewoner dan wel om een opperwezen, geen herkenbaar stoffelijk lichaam bezit, zoals toch voor een zich enigszins respecterende levensvorm fatsoenlijk is, maar slechts wordt aangegeven als een stralend, nietszeggend flitseffect. Schijnbaar liberaal ten aanzien van de fantasie van de lezer of kijker, in werkelijkheid een bewijs van lafheid, van basale impotentie van de createur, die het ontredderde publiek in een soort licht als van een verhoorlokaal laat staren in plaats van het te vergasten op een behoorlijk product van zijn of haar fantasie.
Ten aanzien van de bestudering van de s.f.-cultuurgeschiedenis van de twintigste eeuw lijkt het ons het meest verstandig om in eerste opzet negen studiegroepen te vormen die elk een decennium voor hun rekening nemen. Voor de negentiende eeuw lijken twee groepen voldoende, terwijl voor de daarvoorliggende periode de volgende indeling voorlopig afdoende lijkt:
- Oudheid – 4 studiegroepen (rivierdalbeschavingen Nabije Oosten, andere rivierdalbeschavingen in Eurazië, niet-Euraziatische culturen, de klassieke Grieks-Romeinse cultuur);
- Middeleeuwen – 3 studiegroepen (donkere m.e. Europa, volle m.e. Europa, niet-Europese beschavingen);
- Nieuwe geschiedenis (16e t/m 18e eeuw) – 4 studiegroepen ( Europa 1 en 2, niet-Europees 1 en 2).
De Ambassade stelt zich ten doel de bovenbeschreven structuur voor het einde van 2016 verwezenlijkt te hebben.