Kijken kost geld. Weliswaar een maatschappelijk-commercieel denkproduct, maar toch al een waarheid minstens zo oud als het medium televisie. Kijk- en luistergeld deden hun intrede in de vroeg-naoorlogse economie en verworven al snel de status van een reguliere belasting. Basisgedachte was dat het programma wat via de nationale of verengingsgewijs georganiseerde omroeporganisatie aan de luisteraars of kijkers wordt aangeboden, door die groep consumenten betaald moet worden. Dat het kijk(en luister)geld als aparte heffing in enkele landen,waaronder Nederland, inmiddels is afgeschaft, schept alleen maar meer ruimte voor een fris initiatief van de Ambassade van Mars.
Reeds eeuwenlang geniet de mens van de aanblik van de planeet Mars en wordt daardoor, zoals elders reeds uitgebreid beschreven, diep geëmotioneerd en heftig geïnspireerd. Dit alles geheel gratis. Hoewel wij begrijpen dat de vermakelijkheidswaarde van de aanblik van een object, zeker die van Mars, voor een groot deel wordt bepaald door de kwaliteit van de fantasie van de waarnemer (een uitgangspunt van het gehele ambassadeproject!) wordt het heffen van kijkgeld voor de meer gedetailleerde bestudering van de planeet Mars en haar beide satellieten een onontkoombaar gegeven. Zeker voor een instantie welke direct verantwoordelijk is voor de behartiging van de belangen van die planeet en haar vermeende levensvormen.
Consequentie daarvan is dat in principe met terugwerkende kracht vanaf 1 augustus 1609 (A.T., aardse tijdrekening) kijkgeld wordt geheven voor het schouwen van de objecten Mars, Phobos en Deimos via apparatuur die bestaat uit een samenstel van lenzen (minimaal twee) vanaf de planeet Aarde of vanuit enig andere locatie in het heelal. Er geldt een basistarief voor waarneming vanaf het aardoppervlak en een systeem van toeslagen dat getrapt oploopt, al naar gelang de plek van waarneming en het gebruikte medium (foto-/film-/televisiecamera).
Complicerende factor is de realiseerbaarheid van het principe van de heffing met terugwerkende kracht. De datum van 1 augustus 1609 is vanzelfsprekend gekozen vanuit de veronderstelling dat rond deze datum voor de eerste maal met een (Lippershey-)telescoop naar de planeet Mars is gekeken door de aardse geleerde Galileo Galilei. De Ambassade zet echter haar twijfels bij de redelijkheid van de naheffingen aan het adres van de erven Galilei, Huygens, Herschel, Proctor, Schiaparelli, Lowell en zovele anderen.
In ieder geval zal vanaf 1 april 2006 elke waarnemer van de genoemde objecten, met bovengenoemde hulpmiddelen, verplicht zijn tot het betalen van kijkgeld. De Ambassade van Mars zal de heffing en inning van de gelden voor haar rekening nemen.
Vanaf die datum is elke sterrenwacht en observatorium op aarde verplicht het schouwen van Mars, Phobos en Deimos te melden via een speciaal formulier, dat via de Ambassade-site is te downloaden. Er geldt voortaan ook meldingsplicht voor particuliere waarnemers, hobbyisten en amateurs. Speciaal aangestelde controleurs zijn vanwege de Ambassade van Mars gerechtigd toegang te eisen tot elke ruimte, geschikt voor bewoning dan wel bedrijfsvoering, teneinde de eventuele aanwezigheid van waarnemingsapparatuur vast te stellen. Bovendien wordt bij de aanschaf van elke verrekijker en telescoop, van welke sterkte dan ook, de verplichting gesteld een aanmeldingsformulier in te vullen, dat terstond ter beschikking komt van de Ambassade van Mars. De Ambassade is nog volop in studie over het probleem van de vaststelling van de juiste kijkdichtheid c.q.individuele kijkcijfers voor de periode dat niet aan aanmeldingsplicht is voldaan.
Ten overvloede deelt de Ambassade mee dat het aanschouwen van Mars met het blote oog vanuit practisch oogpunt niet met kijkgeld belast wordt. Dit geldt dan vanzelfsprekend ook voor brildragers. Het is eenvoudig ondoenlijk vast te stellen of een waarnemer vanaf de aarde de blik specifiek op Mars richt dan wel dat die planeet zich min of meer toevallig in het blikveld van de kijker bevindt. Er wordt zelfs geheel onbewust naar Mars gekeken, schijnt het. Bovendien zou heffing van gelden voor waarneming met het blote oog ruime consequenties hebben voor de juridische positie van kijkende aardbewoners in het algemeen, waarvoor de Ambassade geen enkele verantwoordelijkheid wenst te nemen.