AGNITIO IN EXTERNA
WAT IS DE AMBASSADE VAN MARS ?
De Ambassade van Mars is de enige erkende vertegenwoordiging op aarde van de planeet Mars en haar satellieten Phobos en Deimos en heeft als doel de behartiging en verdediging van de belangen van alle op deze planeet en haar sattelieten voorkomende en als zodanig herkenbare levensvormen.

ALS DIEPER LIGGENDE DOELEN ZIET DE AMBASSADE…
Het bevorderen van de bewustwording van de mens ter zake zijn aardse en kosmische verantwoordelijkheden via:
– het doen van een nieuw, allesomvattend appel op het sociaal bewustzijn en empatisch vermogen van de mens, ten tijde van het wegvallen van eerdere doelen (als daar zijn: de arbeidersklasse, de vrouw, de natuur, de allochtoon, en de al weer door de media ontmaskerde asielzoeker en oorlogsvluchteling).
De Ambassade ziet dit als een diepe behoefte van het verschijnsel mens, welke behoefte op dit moment door tal van ontwikkelingen op politiek en vooral economisch gebied langzaam maar zeker verstikt dreigt te worden.
Een nieuw doel dient zich aan: op minimaal 56 miljoen kilometer van onze wereld blijkt een machtig potentieel van eventueel verdrukten en minderbedeelden te bestaan; kortom: Mars, mogelijk tehuis van door God verlaten, schijnbaar doelloze organismen, die schreeuwen om aandacht en steun;
– zelfherkenning van de mens in contact met het “andere”, dat in puur menselijke fantasie wordt
geschapen. Dat wil zeggen verdieping van onze aardse levenskunst via de analyse van interplanetaire, fantasiegestuurde projectie. Als zodanig kan de Ambassade van Mars gaan functioneren als intermediair tussen de mens en zichzelf. Noodzakelijke bewustwording via een blijkbaar even noodzakelijke omweg, het reciproque principe.
DE AMBASSADE, EEN NOODZAAK
De Ambassade van Mars voorziet in een schreeuwende maar onuitgesproken behoefte van de mens aan orde en overzicht op aardse zowel als op kosmische schaal.
De Ambassade koppelt droom en daad, fantasie en werkelijkheid, is baanbreker en katalysator in het zelfherkenningsproces van de mens. Zij is in staat de ongekende mogelijkheden van het verschijnsel mens te kanaliseren, te bundelen en te concentreren zodat de kleine maar prangende probleempjes des levens in een handomdraai kunnen worden opgelost: het al of niet bestaan van een opperwezen, de verwezenlijking van de wereldvrede, het bereiken van het eeuwige leven, het ‘de moed erin houden’ in het algemeen e.d. In die functie is de Ambassade van Mars een probaat tegengif tegen enge mensen, ongezellige agressie, niet-functionele angst, bodemloze arrogantie, tomeloze ambitie, ‘vrijheid en democratie’ en andere aardse misverstanden.
De mens, platgespoten door commercie en media, dus door zichzelf, dient per ommegaande uit de slaapstand te worden gewekt. Anders is het te laat. Voorbij is het tijdperk van de televisieverveling. Vergeet uw algemeen menselijk impotentieprobleem, kom in actie!
Het gezantschap is een unieke kosmische observatiepost voor de mens om boven zichzelf en zijn beperkingen uit te stijgen en langs die weg het hoe en waarom van de eigen existentie en van het wezen van Mars te leren kennen. Zo stelt de Ambassade een Genootschap der Gewichtlozen in de plaats van de op de aardbol zo redeloos verheven bestuurlijke Zwaargewichten.
Neem deel aan de werkzaamheden van de Ambassade en kom tot de kern der dingen; ontmasker vermeende leiders, genieën en goden; ontmasker uzelf.
DE KERN VAN DE BOODSCHAP
Wat is nu de kern van de boodschap, van de missie van de Ambassade van Mars?
Wat de Ambassade eigenlijk vertegenwoordigt, is niet de vreemde, buitenaardse wereld van de verre planeet Mars maar datgene wat wij in onze menselijke fantasie van die planeet en haar veronderstelde levensvormen gemaakt hebben. De Ambassade vertegenwoordigt het mooiste en meest kwetsbare onstoffelijk organisme wat het menselijk geslacht ooit heeft voortgebracht: de fantastische droomwereld van de verbeelding.
Eigenlijk vertegenwoordigt de Ambassade, via een omweg van op zijn minst honderdtwaalf miljoen kilometer, de mensheid zelf, in haar meest frêle en kwetsbare vorm, dat gedeelte van ons mens-zijn dat nooit verloren mag gaan en dat wij daarom dienen te koesteren als de meest zeldzame buitenaardse levensvorm.
HET PROBLEEM DER TRADITIONELE SYMBOLIEK ROND MARS
In dit verband wijst de Ambassade elke in de traditie verankerde verwantschap tussen de planeet Mars en het metier van de oorlogsgod uit de klassieke oudheid, naar wie de planeet vernoemd is, voor wat betreft haar diplomatieke en culturele activiteiten, met klem van de hand. De symboliek rond de rode planeet behelst voor de Ambassade vooral het rijk der fantasie, waartoe de mens Mars als favoriet doelwit / object heeft gekozen en aan welks invloed zelfs geleerden als Schiaparelli en Lowell zich niet wisten te onttrekken en dat blijkbaar ook niet wilden. Elke relatie tussen de planeet Mars en het aardse bloedvergieten berust voor de Ambassade slechts op de naamgeving der klassieken, gebaseerd op de dieprode kleur van het hemellichaam aan het mediterrane en oriëntaalse firmament. Een god heeft nu eenmaal recht op zijn eigen dwaalster. Zo ook de heer van alle agressie en geweld, de ‘mannelijke’ Mars.
Dat de planeet dan weer omcirkeld wordt door de maantjes Phobos en Deimos, goddelijke verpersoonlijking van angst en schrik, is dan niet alleen een logische consequentie van het klassieke bedenksel rond de rode dwaalster, maar evenzeer een uitdagend gegeven voor de aardse missie van de Ambassade van Mars: geen menselijke fantasie zonder angst, geen dromen zonder schrik en afschuw. Voortdurend wordt de mens door de klassieke symboliek in de naamgeving van de twee begeleiders van Mars, herinnerd aan de grootste bedreiging van haar eigen existentie: ANGST.
N.B. In de teksten is bewust gekozen voor de adjectief-vorm ‘Marsiaans’ in plaats van het meer grammaticaal verantwoorde ‘Martiaans’, juist om elke gevoelsrelatie met de traditionele symboliek van de klassieke naamgever zo veel mogelijk te vermijden.
WAR OF THE WORLDS
In het beroemde boek ‘War of the Worlds’ (1898) van H.G. Wells is het hermafrodiet ongelukshuwelijk tussen angst en agressie verantwoordelijk voor de geboorte van het beeld ener dodelijke dreiging vanuit een buitenaardse wereld waartegen schijnbaar geen door de mens inzetbaar kruid gewassen is. Een literair genre is ontstaan. Dat Mars een van de weinige met de aarde vergelijkbare planeten van ons zonnestelsel is waar een intelligente levensvorm zou kunnen bestaan en de vermeende ontdekking van het bestaan van ‘Marskanalen’ zijn niet de enige redenen om de keuze voor het broednest der kosmische kwaadaardigheid op deze planeet te laten vallen. Dàt dit de planeet van de klassieke god van oorlog en geweld is, bepaalt als vanzelfsprekend de kwade geaardheid van een eventueel hier bestaande buitenaardse levensvorm. Mars kàn eenvoudig niets anders voortbrengen dan angstaanjagende gedrochten, die als natuurlijke aandrift de ondergang van de aardse mens als oogmerk hebben. De Ambassade van Mars ziet het als opdracht om de mens de ogen openen voor de onschuld van het wezen van de rode planeet.

HET GEDACHTENGOED VAN DE AMBASSADE VAN MARS
DE TOEKOMST VAN DE “MENSENPLANEET” AARDE
De toekomst van de derde planeet van ons zonnestelsel, de mensenplaneet, is een voortdurende bron van zorg voor de Ambassade van Mars. De vorming van een objectief beeld van de toestand van de planeet Aarde is voor de mens, gevangen binnen de dimensies van zijn eigen aardse systeem, erg ingewikkeld. Voor een principiëel extra-terrale organisatie als de Ambassade van Mars is dit een stuk eenvoudiger. Zij heeft van nature de distantie die onontbeerlijk is voor de vorming van een genuanceerd en onafhankelijk beeld van de situatie op aarde. Helaas geen feestelijk beeld.
In de visie van de Ambassade is de aardbewoner als vanzelfsprekend slachtoffer aan het worden van zijn eigen niveau van biologische evolutie.
Tot zo’n miljoen jaar geleden ging het best aardig met de ontwikkeling van het verschijnsel mens- of wat daar toen voor doorging. Een laag voorhoofd en een cerebrale barrière in abstractieniveau vormden geen enkel beletsel om zich tot een ambitieuze adspirant-heer der schepping te ontwikkelen. Op dat moment existeerde deze primitieve mens op een primair, pragmatisch denkniveau, waarin de cerebrale activiteiten slechts een verlengstuk vormen van het fysieke zelfbehoud. Voorbeeld: de aap verovert de banaan met behulp van een zelf ineengeschoven hengelstok. Triomf van het dierlijk denken.
Het ongeluk sloeg echter toe in de vorm van een zich steeds verder ontwikkelende hersenmassa. Een kritieke grens werd blijkbaar overschreden: het ontstaan van het menselijk zelfbewustzijn. Een deformatie, een ziekteproces. Niet functioneel, alleen maar verstorend. Zolang poes, aap of worm in hun ontwikkelingsgang de kritische hersenmassa niet overschrijden (en dat zit er niet in met hun soortgebonden persoonlijk ontwikkelingsplan) is er weinig aan de hand. Er ontwikkelt zich geen tijdsbesef, geen voorstellingsvermogen. Geen dramatische gedachtenspinsels rond het perspectief van een “straks” leeg rakend etensbakje of voorraadholletje. Het hier en nu bestaat slechts. De soort is onbewust gelukkig. Zelfs al lijdt zij.
Maar het wordt een ander verhaal wanneer in plaats van een beperkt, dierlijk denkraam zich ontwikkelt tot boven de gevarengrens. Plotseling ziet het schepsel zichzelf en dat is een onthutsende, alles verstorende ontdekking. Paniek. Zuiver functionele angstervaring, zo zinvol op dierlijk niveau, slaat om in onheilsbeleving. De vraag van hoe het “straks” moet, de perspectiefervaring in ruimte en tijd is een dodelijke bedreiging van de eigen soort.
Een wilde bezitsdrang breekt los, de concurrentie-beleving maakt zich van de ongelukkige meester, de levensvorm gaat de naaste concurrent elimineren, de boot is aan. Machtsdenken, beheersingsstrategieën, alles een uitvloeisel van de paniekervaring “ik besta”.
Zo’n honderdduizend jaar lang is de mens nu al aan het vervallen tot een depressieve angsthaas, die met misplaatste trots zichzelf in zijn spiegelbeeld kan herkennen.
De hoogste tijd voor de Ambassade van Mars om in te grijpen.
ANALYSE VAN DE NOODTOESTAND OP AARDE
Laat ons eerst in de vorm van een gelijkenis de noodsituatie van de mens in het aards paradijs beschouwen.
HET EEKHOORNSYNDROOM
Het heeft een pluimstaart, is meer rood dan bruin en springt van boom tot boom. De eekhoorn is door verschillende financiële instellingen wereldwijd tot symbool gekozen voor berekenende spaarzaamheid. Het zinnebeeld is zo langzamerhand vermenselijkt en verworden tot karikatuur van de verantwoorde spaarzaamheid. Het object van zijn aandacht heeft zich van beukennoot ontwikkeld tot muntgeld, bankbiljetten en girale nullen. Het heeft geen voorbeeldfunctie meer, maar geeft een ziektebeeld weer, een syndroom.
Het eekhoornsyndroom betekent de door instinct gestuurde verzamelwoede. Het móeten verzamelen van zo groot mogelijke hoeveelheden beukennoten om de komende periode van schaarste door te komen. De focus op de wintervoorraad. Bezitten is het parool. Of, zuiverder geformuleerd: het azen op voorraad, niets anders dan dat, om het eigen bestaan en de kansen op voortbestaan van de eigen soort zo veilig mogelijk te stellen.
De geboorte van het eigendomsprincipe, van het afpalen van een zo groot mogelijk eigen bezit.
Het is de tekst van een simpel strijdlied, dat de garantie voor het eigene en de ondergang voor het andere predikt. Het materialisme in zij meest naakte en pure vorm, het zich meester maken van de direct tastbare, grijpbare materie die een levend wezen instaat stelt te bestaan.
Merkwaardig in dit verband is het feit dat de eekhoorn, voor zover wij weten, geen tijdsbesef heeft, of, in elk geval, zich niet boven de tijdslijn kan verheffen, zodanig, dat hij zich zorgen kan maken over de situatie van de volgende dag, week of maand. Het gaat blijkbaar om een puur levens-instinct, de drang tot voortgaan, tot blijven bestaan in welke verpopte of hergeboren vorm dan ook. Het moet vóórt, hoe dan ook. Dat lijkt duidelijk.
Overigens is de eekhoorn in deze onbewuste beleving van het cyclische bestaansprincipe al ongelooflijk veel verder dan dan een groot deel van de schijnbaar zo bewust levende mensheid, die zich vanuit zijn door het zelfbewustzijn gestuurde individualiteitsbesef en eigenliefde vaak verliest in een religieus geïnspireerd lineair denken, waarin het individu zich een eeuwig durend bestaan zou kunnen reserveren, in samenhang met een eventuele verdienste op moreel-ethisch gebied. Echter, cyclisch instinctief of denkend lineair, in de praktijk van het in leven trachten te blijven blijkt het allemaal weinig verschil te maken.
Terug naar het aanleggen van de wintervoorraad. Een eenvoudig beginsel. Met vreest, bewust of onbewust, voor zijn of haar voortbestaan en tracht zich een zekerheid te verschaffen. In het geval van de eekhoorn een instinctieve zekerheid. Het leven is al eng genoeg – er zijn genoeg signalen dat men op de hoede moet zijn.
Zijn er beukennoten in voldoende hoeveelheid voorhanden, dan is er niets aan de hand.
Alle geïnteresseerden in wintervoorraad kunnen dan op ontspannen wijze aan hun verzameling komen. Men drentelt – voor zover de fysiek hiertoe mogelijkheden biedt – over het mos en keert in regelmaat naar het holletje terug, de voorpoten samengevouwen en rijkelijk gevuld met noten. De hoorn des overvloeds is een feit.
Wat echter, als de schaarste – een neutrale klank als begrip in de economie, maar met een onheilspellende bijsmaak als het dier, de mens, het in praktische zin ervaart – toeslaat?
Ongelukkig genoeg, en daarvoor hoeft men geen Malthusiaan te zijn, leert de observatie van de krachten der natuur dat er, in het algemeen gesproken, immer schaarste is en zal zijn. Bij voldoende voeding wordt de voortplanting vooruitstrevend ter hand genomen, met als gevolg dat de populatie zodanig snel stijgt, dat bij het zoeken naar voedsel voor de borelingskes en voor zichzelf als snel schaarste ervaren wordt. De zwakke bemerkt als vanzelfsprekend de schaarste eerder dan de sterke en – het probleem is geboren. Er is sprake van ongelijkheid.
… Pas als de kosten van de opslag van beukennoten die van de winst overstijgt, wordt er gedeeld met hen, die het minder hebben. Omdat het te duur wordt om niet te delen en het eigen belang in gevaar komt.
Het ‘Eekhoornsyndroom’: zie hier het grondschema voor het aardse drama dat de mens, het denkende dier, zichzelf gecreëerd heeft. En waaruit het zich niet schijnt te kunnen bevrijden.
HET PROJECT: ‘DE SMIDSE VAN MARS’
Vanuit haar unieke interplanetaire positie bezit de Ambassade van Mars het overzicht om leiding te kunnen geven aan een herstructureringsproces van het aardse denken, voorwaarde voor de instandhouding van de door zichzelf bedreigde diersoort mens.
Allereerst dient de mens zijn visie op het fenomeen “vooruitgang” drastisch te wijzigen. De door de liberale expansie-filosofie ingrijpend misvormde en verdierlijkte denk-cultuur dient een proces van zelfreiniging te ondergaan. Teruggang in kwantietatieve zin zal als consequentie een kwalitatieve groei gaan betekenen. Het kortzichtige uitbuitingsdenken, zowel t.o.v.de medemens als t.o.v. de planeet aarde, dient onverwijld een halt toegeroepen te worden. In dit kader dient bijvoorbeeld de even onmatige als traditioneel-fantasieloze voortplantingsdrift van de aard bewoners gekanaliseerd te worden. Eén of twee kindertjes en dan is het wel mooi geweest. De mens is geen konijn en ruimte is ook wat waard.
Tevens dient een groep onafhankelijke denkers de waangedachte van de noodzakelijkheid der economische groei te lijf te gaan. Bestaande axiomas blijken wankele en onbewijsbare stellingen. Het evangelie der vooruitgangspredikers dient kritisch te worden ontleed.
De belangrijkste activiteit van de Ambassade op dit gebied wordt de lancering van het opwindende project “De Smidse van Mars”. Voor het op poten zetten van deze smederij der denkrichtingen doet Mars een beroep op een andere coryfee der Romeinse mythologie, de supersmid Vulcanus, die te midden van fonteinen van spattend staal zijn krachtwerk bedrijft.. Het zal hier immers gaan om smelten en smeden, om het creëren van een unieke en universele legering van menselijke ideeën en gedachten, waarmee de aardbewoners in ieder geval de probleempjes van het komende millennium de baas kunnen.
Een waardige pendant van de klassieke zwaardsmeedkunst in woord en idee.
In dit atelier van Vulcanus zal de samensmelting van levensbeschouwelijke elementen uit de oosterse filosofie met het sociale gedachtengoed van de joods-christelijk-islamitisch cultuurkring en met de basisprincipes van verlichting en socialisme tot stand moeten komen. Tevens zal de Smidse in dit universeel versmeltingsproces ideeën uit de Frankfurter Schule en het postmodernisme betrekken, welke denkrichtingen zo kritisch de mechanismen van het menselijk samenleven en het menselijk denken van de moderne tijd hebben blootgelegd. De Smidse waarschuwt hierbij krachtig tegen de sprooksprekers van het zo mensvijandige neoconservatisme met haar weerzinwekkend borreltafelgezwets en mateloos onbescheiden filosofische pretentie.

Het moet gaan om de mens en niet alleen om de inhoudsloze opwaardering van banaal materiëel gewin. De Smidse dient de inspirerende werkplaats van het relativisme en het vrije denken te zijn.
Om de activiteiten enigszins te kanaliseren streeft de Smidse naar de vorming van een aantal cul-tuurhistorische studiegroepen, wier vorming in het onderdeel ‘ACTIVITEITEN’ aan de orde komt.